Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dit [1]is nu hetgeen de kinderen Israels geerfd hebben in het land Kanaan; hetwelk de priester Eleazar, en Jozua, de zoon van Nun, en [2]de hoofden der vaderen van de stammen der kinderen Israels, hun hebben doen erven; 1. Te weten, dat verhaald wordt in dit en de vijf volgende hoofdstukken. 2. Dat is, de overste vaders van de stammen Israels. Deze mannen, die over deze uitdeling des lands zouden staan, zijn tevoren door God zelf aangesteld en met namen uitgedrukt ten tijde van Mozes; Num.34:16.